De Lova studiemiddag van 22 juni 2012 aan de UvA wordt door moderator Gisela Dütting geopend, die vertelt dat het doel van deze middag is om een kruisbestuiving teweeg te brengen tussen antropologen op universiteiten die met de thema’s gender en conflict werken en mensen die in de praktijk met deze onderwerpen bezig zijn. Er zullen drie voordrachten zijn, eerst door een wetenschapster en dan door twee mensen uit het veld, met daarna een plenaire discussie.

Er zijn 33 mensen, van wie 9 Lova-leden. Gisela moedigt iedereen aan sociale media, zoals Facebook en Twitter, te gebruiken om de buitenwereld op de hoogte te brengen van de middag.

Annemiek Richters (UvA/RUL)

Annemiek Richters is emeritus professor medische antropologie en houdt zich al jaren bezig met de thema’s gender en conflict. Ze heeft met name onderzoek gedaan in Rwanda maar ook in Mozambique en Zuid-Afrika. Ze is geinteresseerd in de manier waarop vrouwen na conflicten overleven in het dagelijks leven. Ze geeft in haar lezing een overzicht van de belangrijkste thema’s en trends in het wetenschappelijke denken over gender en conflict. Ze heeft een lijst van 11 thema’s gemaakt, te weten: 1) de laatste 5 jaar is de aandacht verschoven van slachtoffers naar daders, 2) mensen hebben meervoudige identiteiten en hun gender identiteit verandert tijdens en na conflicten, 3) nieuwe reflectie op kernconcepten en dichotomieën: mensen kunnen tegelijkertijd dader en slachtoffer zijn, 4) na een oorlog of gewelddadig conflict verandert er soms weinig in genderrelaties, 5) gebruik van een ecologisch model (verschillende niveaus: transnationaal, de staat, de gemeenschap, familie en individuen) om de oorzaken van een conflict beter te begrijpen, 6) meer aandacht voor trauma’s, zowel individueel als sociaal, 7) meer aandacht voor verschillende vormen en uitingen van pijnbeleving, zoals zwijgen 8) aandacht voor het belang van “transitional justice“ en de gendered aspecten van verzoening en „genezing“; relatie tussen trauma, gezondheid en recht 9) het belang en de politiek van het herinneren, 10) hoe kunnen traditionele praktijken gebruikt worden om geweld te voorkomen?, 11) de verschillende manieren om verkrachte vrouwen te helpen.

Na afloop van de lezing is er in kleine groepjes gesproken over thema’s die het publiek gemist heeft, en die onderwerpen zijn op briefjes geschreven.

Elise Kant (ICCO)

Elise begint haar voordracht met een persoonlijk verhaal over haar eerste bezoek aan Cambodja, net na de oorlog, en haar bezoek aan Noord-Oeganda een aantal jaren later om te onderstrepen hoe verschillend mensen, en in het bijzonder vrouwen, omgaan met geweld. Ze bespreekt de achtergrond van Resolutie 1325, die door de Verenigde Naties is opgesteld om vrouwen als slachtoffers van geweld te beschermen maar ook om vrouwen als leiders te zien die conflicten kunnen voorkomen of ten einde brengen. In Nederland is er in 2007 een Nationaal Actie Plan 1325 (NAP)geschreven door de overheid, en het maatschappelijk middenveld.. In 2011 is het actieplan herzien omdat de termijn verlopen was. Omdat in het eerste actieplan geen duidelijke indicatoren waren en het niet duidelijk was wie het uit moest voeren en wie het zou financieren werd besloten het nieuwe actieplan anders op te zetten . Het nieuwe actieplan (NAP II)richt zich op het bevorderen van vrouwelijk leiderschap in zes landen (Soedan, Zuid-Soedan, Colombia, Afghanistan, Congo en Burundi). Het wordt uigevoerd door een aantal grote ontwikkelingsorganisaties en diaspora-organisaties ism de overheid. Door de bezuinigingen is het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking verminderd en is er minder geld beschikbaar om het actieplan uit te voeren. Elise eindigt met twee vragen aan het publiek: 1) Hoe zien zij de rol van antropologen in het vergroten van draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking? Hebben antropologen geen sociale verantwoordelijkheid? 2) Hoe kun je de dialoog in kerken in Afrika faciliteren over homoseksualiteit? Onderzoek door lokale onderzoekers over moeilijke thema’s is hard nodig.

Isabelle Geuskens (WPP – IFOR)

Isabelle is programmamanager bij het Women’s Peacemakers Programme van het International Fellowship for Reconciliation. Ze deed onderzoek in Noord-Ierland en was onder de indruk van de manier waarom vrouwen de gemeenschap leefbaar hielden, terwijl mannen vaak een identiteitscrisis hadden. IFOR is een organisatie die actieve geweldloosheid voorstaat en een alternatief will bieden voor geweld. Vrouwelijk leiderschap is hierbij heel belangrijk. Het Women Peacemakers Programme traint vrouwen hierin maar een groot obstakel zijn vaak de mannen, die zich niet betrokken voelen. Daarom richt WPP zich nu explicieter op mannen en is er een pilot-project opgezet met trainingen rond gender en peacebuilding in 19 landen. Mannelijkheid en de verschillende identiteiten van mannen worden hierbij betrokken. Uit de trainingen zijn nieuwe allianties voort gekomen. Helaas is er binnen Resolutie 1325 nog weinig aandacht voor mannen. Isabelle bespreekt ook een paradigmaprobleem: moeten we ons richten op het integreren van vrouwen in bestaande veiligheidssystemen, zoals het leger, of juist op het oplossen van conflicten en de rol van vrouwen daarin? Zij bespreekt ook de onderbelichte rol van religie. Religie kan mensen verdelen maar mensen ook samenbrengen. Isabelle ziet een belangrijke rol weggelegd voor antropologen. Zij kunnen duidelijk maken dat sociale verandering plaats kan vinden. Case studies kunnen als voorbeeld dienen voor anderen, en moeten zowel in wetenschappelijke tijdschriften als in de media gepresenteerd worden. Er is behoefte aan bewijs over de manier waarop mensen op vreedzame wijze conflicten oplossen.

Na afloop worden er in groepjes vragen bedacht naar aanleiding van de twee voordrachten.

Discussie

De discussie staat in het teken van de rol van antropologen en het creëren van draagvlak. Hoe kunnen wetenschappers de praktijk beter bij hun onderzoekswerk betrekken? Maar ook: wat kunnen NGOs doen om antropologen meer bij hun werk te betrekken? Er is duidelijk behoefte aan meer samenwerking, er is veel relevant onderzoek nodig, maar wetenschappers en mensen in organisaties moeten dezelfde taal spreken. De mogelijke kruisbestuiving is idealistisch en niet altijd makkelijk in de praktijk te brengen. Een oplossing zou zijn om Masters-studenten kleine toegepaste onderzoeken in/voor organisaties te laten doen, dat is ook financieel haalbaar. Het bezwaar is dat studenten niet genoeg ervaring hebben. Wetenschappelijke publicaties zijn digitaal nu goed toegankelijk en heel belangrijk voor organisaties om argumenten te onderbouwen. Publicaties vertalen in de taal van de doelgroepen is ook van belang. Organisaties hebben een groot netwerk en kunnen ook voor wetenschappers van nut zijn.

Nuttige adressen:

http://www.icco.nl/nl/over-ons/programmas/vrede-democratie/
http://www.ifor.org/WPP/index.html
http://www.wo-men.nl/onze-themas/vrouwen-conflict/

wwwxxxtube.comwwwxxxtube.com

WordPress Cookie Notice by Real Cookie Banner